ongepubliceerde gedichten

Gedichten uit de literaire nalatenschap die niet gepubliceerd zijn in Verzamelde gedichten of Onverzameld werk. Hier in handschrift of typoscript:

Het is teveel aan zich gelijk

Zolang je maar met je lichaam leeft

Drijfveren van de vogels

Klimduin (Hoe mooi de schaduwen van blad op blad)

Zodra ik denk wat mij moest overkomen

Drijfveren van de vogels

Waar gras slaapt ligt geluk

Waar gras slaapt ligt geluk

In de wachtkamer

Je hebt een fundamenteel vertouwen in de ander

Leer der opgewekte schijn

Roekeloos vergeefs

Bergbeklimmer bij zonsondergang

Doek (Meester van het Berger Maanlandschap)

Onvergankelijke band

Geaasde haken in de nacht

Zwijgen somt het donker op

Geaasde haken in de nacht

Zwanenpaar (Voel je het zwanenpaar)

(Toevallig) verdiepen wat niet te herstellen moet zijn

Zwijgen somt het donker op

Klacht (Om een ander)

Zwijgen somt het donker op

Landschap (De lucht is kaal of er)

Ik ben vandaag heel bang geworden

Wat mij het liefste is

Park (De lompen staan terecht, het zijn de bomen)

Wind (Op zoek naar wind steekt wind)

Naar Oosters voorbeeld

Vis (Door natte stilte onder water)

Boom in knop bij zonsondergang

Vraag naar de kern

Vol onder tafel

Boom ('t Belde telkens in haar)

Nacht (Pas op zijn gemak)

Nacht (Ik zie de rimpels van het water in)

Ik vatte je woorden in tekens samen

Verlies (Je grijpt mis)

Rotskoffers vol

Minder en leger - vraag naar antwoord

Vlinders (Schaar)

Leven met vleermuizen

Einde dunne iep

Geheugensteuntje

Vlinders (Schaar)

Zwaan (Al wat ik schrijf: de druppels die)

Ouders (Zij baarden een zoon)

Einde dunne iep

Oeuvre (Het ik herneemt zijn rechten)

Vlinders (Schaar)

Ontdaan onthaal

Einde dunne iep

Onder Amerikanen over koren

Klacht (Sommige patiënten onttrekken zich door genezing aan elke)

Kern van gedragen vlees (=Been)

Rook (Ik heb in lang niet aan die rook gedacht)

Definitie (Het leven is niet beter)

Snelle atalanten, en het vosje

Rook (Ik heb in lang niet aan die rook gedacht)

Leven met het ongeluk

Een binnenzak, een pen vol oude inkt

Hij maakt de tuinbouw aan

Paar (Zij zijn de verstrengelden)

Bij een gestoord stoplicht buiten

En alle zomers welken in hun zwijgen

De leugen in het karakter

Telbare afstand

Soms vliegt een zwaan laag over water

Bij een gestoord stoplicht buiten

Gevest (van voor 500 voor C)

Een wieg en alle onweer regel

Stand van zaken

Wat eraan schort zet remmen (in haar) aan

Achter de kust (Er is voortdurend wind, wind door het dorre blad)

Gevecht op de Lijnbaan

Een wieg en alle onweer regel

Altijd verkeerd begrepen

Ontmoeting tussen stekelvarken en O.L.H. beestje

Gevecht op de Lijnbaan

Uitzicht uit badkamer

Gevecht op de Lijnbaan

Geen tak bekreunt zich

Uil (De uil, niet bang)

Zee (Er is geen einde aan)

Vogel (Omcirkelde de dood)

De taal die van mij uitgaat

Hij wierp de rotzak af

Misschien begluurt de waterval de zee?

Ik leef temidden van de mensen

De kloot een schelp

Hij wierp de rotzak af

Flipperautomaat

Er is maar één muziek

Hij wierp de rotzak af

Closed (Als iemand 'hermetisch' was dan was Jan het)

Tot geen vergeten ooit in staat

Hoe holler hoe meer macht

Briefje (Je bent een varken en je doet een poep)

Op het spoor van de eekhoorn

Overal bedachte wolken in het gras

Havenbuurt nieuw leven ingeblazen

Op het spoor van de eekhoorn

Hersteld verband door slaap

Ik ken geen ander leven

Iemand missen is verdwalen

Tegen de tijd dat kultuur ten onder gaat stelt men haar

Slak (Op weg naar melk, zijn gras, zijn dood)

Kleingebleven dorst, dor, droog

Verlies bij mij-sochist

Slak (Zijn roeping is zijn huisje)

Voorkeursuitzicht

Kale boom (Water gaf zich aan de wortels)

In hoop is ook dat uur geschikt

Ik versta niet wat ik zou kunnen verstaan

Gedroomd brief schrijven

Tuin tegen vuur aan

Beeld (ik beeld al eeuwen)

Hij die aanwezig is in wat ik schreef

Tongriem of pennevrucht

Aan zee (Ik zie de bomen tot het water)

Een dor blad rolt

Hij die aanwezig is in wat ik schreef

O zeg o zeg o aardig beest

Het ruisen ruist

Haan (Omdat hij van het leven nog iets had)

Uitzicht uit badkamer

Slak (Op weg naar melk, zijn gras, zijn dood)

Dialoog (Ik ben wel de grootste)

Blad (Het ruisen ruist van ruisen het verschil)

Nacht met bewolkte hemel

Late vervulling

Blad (Het ruisen ruist van ruisen het verschil)

Gedokte meermin

Tak (Hij biedt zich gracieus als tak)

Invitatie (Ik hou een onaannemelijk bosje voor je open)

Bomen met te veel tak

Lente (Alsof er niets gebeurd is)

Ars poetica (Uit wat weerkaatst, uit wat wegdrijft)

Roofvogel bespied

Overgevoelige zoon

Zwaan (Waait water bloot, geen bries stoort wie in veren)

Portret (Wie nooit van iemand is)

Roofvogel bespied

Portret (Onopgemerkt)

Zwaan (Gelukkig is wie dicht en opgesloten zich)

Lieden in hoop te onderhouden is beleefdheid, zich op hun

Portret (Wie nooit van iemand is)

Jan vander Keere, toen een gouddraadtrekker

Zee (Ik ging weer naar de zee)

Zwijgen somt het donker op

Het enige wat wij zeggen

Dialoog (Het zegt meer over haar karakter dan over de wetmatigheid van)

Hij bracht er niets van terecht

Het eeuwige te laat

Wie vragend zit en niet in rouw

Adriaen Brouwer

Oktober (De dauw is schenker van de zon)

Als ik maar mag alleen zijn uit hun volte

Oktober (Vlierbessen handenvol)

Posthommel (Nest drie, dat is toch hier?)

Wind (Op zoek naar wind steekt wind)

Vaart zonder diepgang

Oktober (De dauw is schenker van de zon)

Mij lijk ik, als ik denk aan het bos

Posthommel (U had toch een nest besteld?)

Waar 't kind eens liep vlokt langs de zee

Hij sloeg zijn nagels stuk

Een vliegwiel van bezwaar

Oktober (De dauw is schenker van de zon)

Lot (Zo dicht verga ik liever dan ik eet)

en nog slaapt die ik wacht

In zeeën van verdriet gerold

De winter legt zich heimelijk naast ons neer

Lot (Zo dicht verga ik liever dan ik eet)

Voor vijftig jaar

Opdracht volbracht

Tegenslag, hoe verlies ik die?

Huisjesslak op weg

Gesprek in tweefout

Huisjesslak op weg

Inslapen (De oude gaat weer slapen)

Landschap (Er staat een stijve zon op wind)

Rook (De muzikaal aaneengeregen zin)

Huisjesslak (Op weg om uit te gaan bedacht)

Vroeg (Dun kraait een haan tegen de dichte mist)

Landschap (Er staat een stijve zon op wind)

Schrijven in opdracht

Huisjesslak (Met moeite ooit op wandelen)

Met het maaiveld gelijk

Paar (Wat wij ook doen of zijn)

Ik versta niet wat ik zou kunnen verstaan

Intimiteitsdwang

Avond (De avond vangt de schaduw van de bomen)

Een vrouw kijkt uit het raam

Begraafplaats van meeuwen

Innerlijke ruimte

Invitatie (Ik hou een onaannemelijk bosje voor je open)

Ernstig inconvenient

Landschap in droom

Kust (Een schitterend vermanend wit)

Innerlijke ruimte

Andere kunst kan er vaak zonder, alleen gedichten ontlenen

Netelig brandnet

Verzoek aan de natuur en weer teruggenomen

Slaap (Ik kan niet slapen)

Pad (Op netelige paden)

Oud zegt de stilte zegt dat het mooi was

Slaap draagt mij naar de overkant

Zwanendrift (We blijven jong in oud verpakt)

Was zij van mij, ik zou haar ontrouw meebeleven

Buiten (Een huis omruist door bomen)

Mei, handleiding voor de dood

Aan ingehouden adem houding

Wolken (Waar ik de regels en het schrift)

Schuchter schrijven

Lof van het water

Toilet (Ik zit hier op omgevallen stenen)

Lente (Droom van een veld groen)

Wolken (Waar ik de regels en het schrift)

Gras (Gras is een huid van groen)

Lof van het water

Maan (Buitenstaander boven ruwe zee)

In de bergen thuis

Hij sloeg zijn nagels stuk

Door dicht bos zwijgend gespeelde

Hier zet het licht zo nuchter in

Gedroomd geweten

In zeeën van verdriet gerold

Genie dat is de kunst om oproer rustig aan te zeggen

Hem is het lief wat afbreuk doet

Laat het de zee

Kakelen, de stilte

Vaart zonder diepgang

Voor vijftig jaar

Hoe in de aarde wij graven

Het in de roze kou van de zonsopgang vliegen

Wind ruwt de wind, zijn val polijst

Blad (Wie de eer wij gaven)

Zegt niet de meester de meester

Landschap (Waar deze boom ontspringt)

Bomen (Hun schors houdt ze omvat, hun hout)

Gras (Gras tot aan de zee)

Blad (Wie de eer wij gaven)

Bomen (Hun schors houdt ze omvat, hun hout)

Mij is het kruid beleefd

Wie het weet mag het zegge ...

In ze verkrampt verdrinkt de adem van

Wolken (Waar ik de regels en het schrift)

Hier waait de regen los, de wind

Durende heester

Op een op mijn hoed gevallen rups

Boom van de zon

Toilet (De rimpel die het water kleedt)

Durende heester

Blad (Wie de eer wij gaven)

De beesten bezig horen in het water

Er leeft zo dicht en over zich gebogen

Uitzicht (Het stelt gerust, een wolk in het blauw te weten)

Sprinkhaan (Wie niet weet waar hij belandt)

Sneeuw (Ik zag het sneeuwen)

Sprinkhaan (Wie niet weet waar hij belandt)

Wat zien wij als wij vogels zien

Kort rilt hij in zijn veren om

Uitzicht (Het stelt gerust, een wolk in het blauw te weten)

Ik was omringd door muren

Niet dan als geest

Flipperautomaat

Buiten het hart van de natuur

Tweede eeuwhelft

Flipperautomaat

Er sloeg een schaduw in mij neer

Variant (Sta ik wanhopig stil)

Moedige evolutie

Benoembare wildernis

Rij bomen bij vaart

Omarming dunt het hout uit

Bloei van asfalt

Zoals een huid past om een huis

Voorjaar (Het krijgen van blad)

Oud hout in lente

Zoals een huid past om een huis

Voor het maken van een weide

Boek met snaren

Oud hout in lente

Zoals een huid past om een huis

Bomen (Alle wind is beeldspraak van hun zwijgen)

Licht (Wat duidelijk zichtbaar maakt)

Wat wil je dat je doet?

Het enige wat dient

Gras (Ik zie het gras door wind bewogen buigen)

Graf te B. (Waar eens een regel struikjes stond)

Zij is de verschovene

Zwijg als de straten

Gras (Ik zie het gras door wind bewogen buigen)

Geef als je geen zwaan bent

Niet binnen tussen groen

Het ruisen ruist

Definitie (Geluk is geen verlies)

Ik hoor een vis...

Een grammofoonplaat van slootwater

Vechtlustig jongetje

Gedokte meermin

Sloot in junikou

Tjaden over paden lopend

Gedokte meermin

Ik (K. beraamt een moord op I.)

Einde dunne iep

Lente (Alsof er niets gebeurd is)

Zwanen (De witte pauwen van het water werpen)

Zwanen (De witte pauwen van het water werpen)

Dode grote loopspin

Kust (De rotsen riepen luid, van ver)

Zwanen (De witte pauwen van het water werpen)

Meester over toeval

Er sloeg een schaduw in mij neer

Zij maakt een snelle omweg

Eenden in de hondsdagen op weg naar nachtrust

Kerkhof aan zee

Genie dat is de kunst om oproer rustig aan te zeggen

Een stap als het een tegel is

Eenden in de hondsdagen op weg naar nachtrust

Kust (De rotsen riepen luid, van ver)

Slaap (Ik wil een man die in mij woont)

Wind in augustus

De mislukte moord

Slaap (Ik wil een man die in mij woont)

Benoembare wildernis

De mislukte moord

Benoembare wildernis

Laat het de zee

De mislukte moord

Het kuiken beeldt zich veldheer in

Benoembare wildernis

Portret in hout

Laat het de zee

De mislukte moord

Het kuiken beeldt zich veldheer in

Het is niet nodig om

Kind (Kind is een groot)

Dit is het zwarte hout van eiken

Toen nog de grond, toen nog de bodem

De mislukte moord

Het kuiken beeldt zich veldheer in

Boom (Misschien is een boom)

Spreeuwen tellen tot vier

Overwinterend eikje

Bij een gestoord stoplicht buiten

Op weg (Naar opgewonden stippen)

Zwanen op zoek naar water zonder ijs

Droogvallende rivier

En alle zomers welken in hun zwijgen

Gevecht op de Lijnbaan

Eenden in de hondsdagen op weg naar nachtrust

Droogvallende rivier

Gevest (van voor 500 voor C)

Vogel (Omcirkelde de dood)

Mooi breekt het om te horen

Droogvallende rivier

Muur (Het was het gras gelukt)

Oever vol slaapdoezen

Ik hoor een vis...

Ik ben een hand voor ogen

Gedokte meermin

Voorjaar in een tuin

Oneigenlijke eisen

Uitzicht uit badkamer

Het kuiken beeldt zich veldheer in

Vis (Door natte stilte onder water)

Uitzicht uit badkamer

Geen tijd voor uw geschiedenis

Het kuiken beeldt zich veldheer in

Het ritselt door de heesters en

Beeld (ik beeld al eeuwen)

Over de inspanning

Durende heester

Het kuiken beeldt zich veldheer in

Paar (Zij zijn de verstrengelden)

Beeld (ik beeld al eeuwen)

Boom (Ik ben een boom)

Durende heester

Komt wie hoonriep mij verlangen?

Het kuiken beeldt zich veldheer in

De dood van de stof

De zee brengt zee voort

Uil (Ik hoor een uil verborgen in)

Wie in vervoering spreekt

Uil (Ik hoor een uil verborgen in)

Vogels vroeg in mei

En alle zomers welken in haar zwijgen

Doezelen in de stal

Bedelen voorbij

Sprinkhaan (De sprinkhaan op mijn hand vindt eindelijk)

Drijfveren van de vogels

Toilet (Hij klemt het water tegen)

Durende heester

Doezelen in de stal

Diep in het veld tast het, het buigt

Vingerhoedskruid

Drijfveren van de vogels

Spreeuwen tellen tot vier

Durende heester

Geen tak bekreunt zich

Drijfveren van de vogels

Flipperautomaat

Niet terug te vinden

Genie dat is de kunst om oproer rustig aan te zeggen

Ik heb vooral voor zijn geweten

Einde dunne iep

Zee (Er is geen einde aan)

Zou ik liegen om in je broek te komen?

À la Hölderlin

Leer der opgewekte schijn

Zwarte keeshond

Zwaan, de vader

Het essentiële doet zwijgen - wat er niet toe doet vuurt

Voorjaar in een tuin

Kust (De rotsen riepen luid, van ver)

Langs negatieve weg mensenvriend worden: graag zijn waar

Droogvallende rivier

Portret in hout

Verlies (Is dit de keerzij van het klein moment)

Kort rilt hij in zijn veren om

Portret (Een hark met veel spanning)

Dit is het zwarte hout van eiken

Water 's nachts

In verdoolde ligging

Gevecht op de Lijnbaan

Droogvallende rivier

Benoembare wildernis

Leven met vleermuizen

Chileense Pinkstergemeente

Vogel (Omcirkelde de dood)

In een nieuw licht van zien

Droogvallende rivier

Niet dan als geest

Zoon (Het was een avond tussen)

Lof van het inslapen

Water 's nachts

Vrede (Huiswaarts naar de strijd)

Vogel (Omcirkelde de dood)

Droogvallende rivier

Niet dan als geest

Park (Bloei beproeft de bomen)

Uil (Rakelings laag over)

Water 's nachts

Wil hij de wolken zien

Muur (Het was het gras gelukt)

Ze hebben mij verdreven uit de wolken

Blad (Ik ben waar ik onzichtbaar ben)

Symbiose (Het luistert nauw)

De maan al op, de zon niet onder

Ik hoor een vis...

Alle verdriet dat ik als kinderbrand ontstak

Parken en meisjes

Portret (Geen kunstgebeurtenis, geen ragfijn kant)

De maan al op, de zon niet onder

Ik hoor een vis...

Zwanenpaar (Voel je het zwanenpaar)

Zwaan (Al wat ik schrijf: de druppels die)

Water (Water leeft in het voortdurend)

Lente (Alsof er niets gebeurd is)

Water (Water valt in alle gaten)

Wat komt er over de wereldzeeën?

Najaar (Niemand is nog het meest gezicht)

Ars poetica (Het vint mij)

Voor het maken van een weide

Laag aan de boom getimmerd

Gomperts ontkent het vriendenpaar: condoleert niet

Diep in het veld tast het, het buigt

Kale boom (En zonder ruisen rust)

Tuinen in de herfst

Kolibri (Mus kan ook)

Kale boom (En zonder ruisen rust)

Uit de hoogste wilg liet de eend zich

Het beeld als Narcissus

Zwanen in storm

Mei (Er ligt gras op de mat)

De dood van de stof

Zee (Gespierd het groen)

Vogels vroeg in mei

Element (Het water in zijn krimpen troost)

Het witte beeld

Lof van het inslapen

Het lied van de keerle

Moed bij noodlot

Hij klemt het water tegen

Grafschrift (Hier slaapt wie zich zijn slaap herinnert)

Zwanen in de herfst

Flipperautomaat

Vis (Door natte stilte onder water)

Ars poetica (Hoe ook bevestigd aan)

Flipperautomaat

Vis (Door natte stilte onder water)

Terug (Alles is er zo het was)

Ik heb vooral voor zijn geweten

Verlaten hertenkamp

Zwarte keeshond

Zonneklaar zie ik allengerhand

Wat wil je dat je doet?

Licht (Wat duidelijk zichtbaar maakt)

Hij loopt naast het strand

Voorjaar in een tuin

Rien ne m'intéresse

Snelle atalanten, en het vosje

Het beeld 's nachts

Bomenstichting (Maar dr. M.H.J. Schoenmaekers kon..)

Juist niet geboren als

Voorjaar in een tuin

O werd mij ene dag gegeven

Zij is een hert dat drinken ging

Het ritselt door de heesters en

Water (Het water biedt het beste uitzicht op het weer)

Landschap (Ach, zie, de kranen grijpen haast ...)

Ik heb aan de verkeerde kant

Tot geen vergeten ooit in staat

Paar (Zij zijn de verstrengelden)

Water (Het water biedt het beste uitzicht op het weer)

't Geluk tussen voor- en najaar

Dichter van de dood

Paar (Zij zijn de verstrengelden)

Brief van Pardon

Kort rilt hij in zijn veren om

Het buffetbeeldje

Waar 't kind eens liep vlokt langs de zee

Wij zijn door het bot geleiden

Kort rilt hij in zijn veren om

Het kind spreekt

en nog slaapt die ik wacht

Zij is de verschovene

De zon stak aan de lucht zichzelf in brand

Onvervulde ontmoeting

Muur (Schaduw die van de armen is)

Graf te B. (Waar eens een regel struikjes stond)

Sloot (Waar je zien kan dat het regent)

Als moeders zullen wezen ....

Bomen met te veel tak

Muur (Schaduw die van de armen is)

Water (Het water waar de oever eindigt)

Bomen met te veel tak

Muur (Schaduw die van de armen is)

Wat eraan schort zet remmen (in haar) aan

Water (Het water waar de oever eindigt)

Zwanenjager en geliefde

Je identificeert je met iemand die bepaalde dingen heeft

Niet dan als geest

Slaap (Ik ben een lelie en ik slaap)

Vluchtig ontmoeten

Lieden in hoop te onderhouden is beleefdheid, zich op hun

Droom, bij Biesheuvel thuis

Muur (Het was het gras gelukt)

Plateelschildersmodel rond 1900

Vanochtend rees in bed een grote beuk

Plateelschildersmodel rond 1900

Zomeravond (Wij waren lang en sprakeloos tezamen)

Uit de verdoving

Ontmoeting tussen stekelvarken en O.L.H. beestje

Plateelschildersmodel rond 1900

Plateelschildersmodel rond 1900

Plateelschildersmodel rond 1900

Sentimentele tuin

In bomen in de wei

Diep in het veld tast het, het buigt

Kale boom (En zonder ruisen rust)

Kale boom (En zonder ruisen rust)

Er is van zijn dood niet veel meer over

Het licht zo donker letterlijk

Kolibri (Mus kan ook)

Sprookje (Waar is het meisje dat met rappe hand)

Veeleisende hond

Sprookje (De zee is tot de kim bedekt met rozen)

Als ik maar mag alleen zijn uit hun volte

Ik graaf en ik kom langs

De kloot een schelp

Tot mijzelf die mij om medewerking verzoekt

Een grammofoonplaat van slootwater

Het is zo stil als in de nacht

Sloot (Er zwemt een vis met een gezicht)

Betekenis overschatten

Het is zo stil als in de nacht

Terug (Eenden staan na je dood)

Maan (Na de laatste illusie breekt)

Closed (Als iemand 'hermetisch' was dan was Jan het)

Er is een hang er weer te zijn

Zes kunsthistoriese vrouwen-portretten

Terug (Eenden staan na je dood)

Ik heb het er voor over

Roekeloos vergeefs

De schone nonnen

Vogel (Hij tilt zich op zijn vleugels)

Bij het ontwaken

Briefje (Je bent een varken en je doet een poep)

Kale boom (Water gaf zich aan de wortels)

Roekeloos vergeefs

Vogel (Hij tilt zich op zijn vleugels)

Bij het ontwaken

Havenbuurt nieuw leven ingeblazen

Vogel (Hij tilt zich op zijn vleugels)

Geit in het donker

Vogel (Hij tilt zich op zijn vleugels)

Portret (Wat zij tekort kwam zuigt zij op)

Aanwezig/afwezig

Niet terug te vinden

Wie het weet mag het zegge ...

Geselecteerd roken

Blad (De wind houdt blad in zijn gekrulde leest)

Gedroomd roeien

Wegen der waardebepaling

De voeten sprongen toe

Dag (De dag die alle dag te boven gaat)

Op een op mijn hoed gevallen rups

De winter legt zich heimelijk naast ons neer

Aansporende hindernis

Wat kaal is in de grond

De voeten sprongen toe

Zee (Er is geen einde aan)

Peperbus van binnen

Sneeuw (Ik zag het sneeuwen)

Na een zelfgekozen dood

Overtollig gewicht

Vermeend gevederde slang

Zwaan, de vader

Maaltijd (Dien opgemaakt, versierd)

Na een zelfgekozen dood

Roekeloos vergeefs

Ultiem (Hij houdt van grond als laatste woord)

Vlieg (Minder geschikt om uit te rusten)

Voorlopigste vestiging

Verspilling/verspilling

Vlieg (Minder geschikt om uit te rusten)

Alleen wat snel zijn loop

Oud (In wachtlokalen postgevat)

Volmaakt is hoe zij spreekt

Dode grote loopspin

Late vervulling

Vlieg (Minder geschikt om uit te rusten)

Alleen wat snel zijn loop neemt tussen zuchten

Niet schrijven, geen liefde

Grafschrift (Hier slaapt wie zich zijn slaap herinnert)

Meester over toeval

Boombeest-beestboom

Hoe raakt ooit iets bevroren

De zon stak aan de lucht zichzelf in brand

Erf (Het herinneren maakt moe)

De zon stak aan de lucht zichzelf in brand

Verleden geven aan de toekomst

Heilige huisjesslak

Bomen (Alle wind is beeldspraak van hun zwijgen)

Spreuk medische faculteit

Er zijn er die zich wijden

Ik ken geen ander leven

Heilige huisjesslak

Kind voor het paren kleedt

De liefde leeft

Water 's nachts

Heilige huisjesslak

Het vieze riviertje grijs als zijn leven

Gras (Een heel klein landschap struiken rol je in een vloeitje)

Zoon (Het was een avond tussen)

Water 's nachts

Schijndood begraven en

Vrede (Met welke bedoelingen komen zij?)

Licht (Wat duidelijk zichtbaar maakt)

Water 's nachts

Zwijgen somt het donker op

Totale gedaanteverwisseling

De zee (De dichter reikt zover hij kan)

Helder licht op vuil water

Een handvol blaren

Licht (Wat duidelijk zichtbaar maakt)

Blad (Ik ben waar ik onzichtbaar ben)

Ik ben vandaag heel bang geworden

Lot (Zozeer beslist vergeefs)

Souffle au coeur

Zijn tegenslag deed hem

Niets is zozeer van jou als sex

Val onder tafel

Met de minste nadruk

Het water grijpt zijn verste golven aan

Geheim der massa

Water (Water leeft in het voortdurend)

Nacht (Pas op zijn gemak)

Autolicht over nachtelijk gras

Spreuk medische faculteit

Het water grijpt zijn verste golven aan

Ars poetica (Even zorgzaam voor wat glimmen moet als behoedzaam)

Water (Water leeft in het voortdurend)

Autolicht over nachtelijk gras

Opstel over hond

De zee (De dichter reikt zover hij kan)

Voorbeeld van tegenspoed

Najaar (Niemand is nog het meest gezicht)

Nacht in de nessen

In hun diepste dromen verzonken

De zee (Er is geen oog of het reikt zover het kan)

Ontmoeting (Een grondmonster in relatie brengen met een negatieve waterspanning)

Laag aan de boom getimmerd

Aan ingehouden adem houding

Kind voor het paren kleedt

Cijferende regen

De zon stak aan de lucht zichzelf in brand

Zwanen in storm

Rook (Ik heb in lang niet aan die rook gedacht)

Kerkhof aan zee

Cijferende regen

Graf te B. (Waar eens een regel struikjes stond)

Zee (Gespierd het groen)

Rook (Ik heb in lang niet aan die rook gedacht)

Cijferende regen

Graf te B. (Waar eens een regel struikjes stond)

Hij maakt de tuinbouw aan

Middeleeuws bouwvoorschrift

Lof van het inslapen

De leugen in het karakter

Haar leegte vult zich graag

Een wieg en alle onweer regel

Zwanen (Hun poten rusten in waar het nooit waait)

Misschien is het niet beter niet te eten

Haar leegte vult zich graag

Prik's schipbreuk

Zwaan (Al wat ik schrijf: de druppels die)

Een wieg en alle onweer regel

Twee veldmuizen

Het enige dat ik bezit, bezat

Portret (Een boom)

Droom (Ik zit op de verkoping)

Je hebt de filosofen en de praktische werkers

Vanochtend rees in bed een grote beuk

Beperkt grafrecht

Heremiet (Ik stel er een eer in)

Gevest van 500 voor C.

Achter het gelatene ligt puin

En nu ik mij heb uitgezegd

Een binnenzak, een pen vol oude inkt

Achter het gelatene ligt puin

Schijndood begraven en

Water (De druppels slaan hun wielen in de sloot)

Bericht uit het binnenland

Kale boom (En zonder ruisen rust)

Kale boom (En zonder ruisen rust)

Na 50 jaar teruggevonden

Wachten op verklaring

Zijn krachten groeiden onder het gaan

Iemand missen is verdwalen

Leven: gave chaos

Geen tijd voor uw geschiedenis

Hanteren van herinnering

Iemand missen is verdwalen

Standpunt t.a.v. de techniek

De kale bomen mensen ook

Komt wie hoonriep mij verlangen?

Gezien het leven dat ik leef

Angst, woede en het fijnzinnigste wordt

Tot mijzelf die mij om medewerking verzoekt

Je schrijft zodra je niet krijgt wat je wenst

Sprinkhaan (De sprinkhaan op mijn hand vindt eindelijk)

Je moet er haar maar niks van zeggen

Tot mijzelf die mij om medewerking verzoekt

Heilige huisjesslak

Je moet er haar maar niks van zeggen

Therapie van de overbezorgde voor anderen

Het is zo stil als in de nacht

Heilige huisjesslak

Laatste lantarenpaal

Vingerhoedskruid

Het enige dat ik bezit, bezat

God wees mij af: ik was te mooi

Roofvogel bespied

Buiten het hart van de natuur

Beloofde afspraak

Roofvogel bespied

Je lippen bracht je bij de kaars

Bij een dode moeder achter glas

Het enige wat wij zeggen

De takken dragen van de tak

Zee (Het welgetelde water)

U.S.S.R. (Alleen bij ons kan je de doodstraf krijgen voor poëzie)

Water (Verzot op vorst)

Kale boom (Water gaf zich aan de wortels)

Oud (Vader en zoon)

Dood ligt ze onbeweeglijk

In hoop is ook dat uur geschikt

Tuin tegen water aan (Hij leest, hij leest grieks terwijl hij vist)

Landschap (Er staat een stijve zon op wind)

Verlies (Is dit de keerzij van het klein moment)

Dood ligt ze onbeweeglijk

Bezoek van oude liefde

Landschap (Er staat een stijve zon op wind)

Souffle au coeur

Het kuiken beeldt zich veldheer in

Opzettelijke reduktie

In een nieuw licht van zien

Dichtader gelokaliseerd

Maaltijd (Het porceleinen uur brak op mijn bord te tollen aan)

Hij die aanwezig is in wat ik schreef

Vertrek vanuit het sterfhuis

Tussen struiken

Hij die aanwezig is in wat ik schreef

Even vluchtig als het leven zijn de woorden

Wolken (Waar ik de regels en het schrift)

Dier (Het slaakt verraad)

Hij die aanwezig is in wat ik schreef

Wortels gaven bomen wortels

Alle verdriet dat ik als kinderbrand ontstak

En toch, hij is aanwezig als

De gevangene van Oudwijk

Kreatie als oorzaak van eeuwige onmin

Het gebruik van schelpen

De bomen blaffen een kras in het landschap

Zwaartekracht, naar links, naar rechts

Puriteinse proporties

Ik (Zinloze onbuigzaamheid)

Het gebruik van schelpen

Zoon (Zij hielden er strikt de hand aan)

Verklaring der twee wegen

Wat kaal is in de grond

Blad (Wie de eer wij gaven)

Het gebruik van schelpen

Ik ben, nu ik je angst goed zie

Symbiose (Het luistert nauw)

Het gebruik van schelpen

Symbiose (Samenleving van ongelijksoortige organismen tot)

Zij zijn zichzelf niet

Het gebruik van schelpen

Stervende over hulpbehoevende bezoekster

Ultiem (Het sterft in praten achteraf)

Haan (Omdat hij van het leven nog iets had)

Het gebruik van schelpen

Aanbieding (Zoeklicht per strekkende meter)

Het heeft geen zin je te vergeten

Het water heeft het jolige

Mislukte eekhoorn

Jhr. Van Lennep als intendant

Mislukte eekhoorn

Om in je oor te knopen

Wat breng je tegen jezelf in?

Kulturele wereldkonferentie

Hooggeplaatst donker

Vlinder (Pauwogige vlinder opgezweept)

Betrokken lucht op linnen

Tijd (Tijdens het 'lang zal hij leven' kijkt de jubilaris op zijn)

Vrouwelijke centaur

Late vervulling

Ogen vol te veel geluk

Op het procrustesbed

Ik hou maar vol

Late vervulling

Hoofdstukken uit de wereldgeschiedenis

Wind in augustus

Het grote avontuur

Tak (Hij biedt zich gracieus als tak)

Benoembare wildernis

(Herinnerings) insect

Boombeest-beestboom

Uitzicht (Twee vogels vliegen in de lucht)

Kind (Kind is een groot)

Zonneklaar zie ik allengerhand

Over uit nachtvorst

Ars poetica (Uit wat weerkaatst, uit wat wegdrijft)

Hij kon bij mij als spel beleven wat hem ernst was

Rien ne m'intéresse

Uil (Hij joelt op zijn gemak)

'k Sta binnen bij je

Tweeerlei vrucht

Over uit nachtvorst

Portret (Wie nooit van iemand is)

Ik ben een hand voor ogen

Zij is een hert dat drinken ging

Gulden-sporen-slag

Portret (Wie nooit van iemand is)

Sloot in junikou

Opzettelijke reduktie / Precisie als pretentie

Drijfveren van de vogels